De Zoon van David

Jozef en Maria naderen de plaats Bethlehem. De geboorteplaats van David, de geliefde Koning van Israël. Het was de bloeitijd van Israël toen het volk rust kreeg van al zijn vijanden. David, de man naar Gods hart. Duizend jaar later lopen ze daar, Jozef en Maria. Zij is in verwachting van de Messias. God had de aartsengel Gabriël naar de aarde gestuurd om haar te vertellen dat de Heilige Geest over haar zou komen en de kracht van de Allerhoogste haar zou overschaduwen en dat daarom het Heilige Dat uit haar geboren zou worden, Gods Zoon genoemd zou worden. Ze kende de profetie uit haar hoofd die sprak over de maagd die zwanger zou worden en een zoon zou baren die Immanuel genoemd zou worden. Immanuel betekende: ‘God met ons’, maar niemand had haar verteld dat dit letterlijk zou gaan gebeuren. Ze was grootgebracht met de belijdenis dat de HEERE één is. Dat God een Zoon had wist ze niet. Ze dacht veel aan de woorden van Gabriël terug. Zoon van de Allerhoogste! En mocht zij dit kind dragen? Ze kon het niet bevatten. Maar ze had wel begrepen wat de Messias zou gaan doen. Hij zou de man van barmhartigheid zijn. Maar terwijl ze Bethlehem binnenlopen voelt ze de onbarmhartige blikken van de mensen. Ze spreken met elkaar over de schande dat Maria al in verwachting was terwijl ze ongetrouwd was. Ze wilde het uitleggen, maar ze begreep dat niemand haar zou geloven. Ze voelde dat ze niet welkom was. Ze voelde dat haar Zoon ook niet welkom zou zijn. Maar ze wist ook van de prachtige liederen die ze hadden gezongen op weg naar de grote Feesten van Israël. Hoe ze optrok met velen naar de Tempel en zingend getuigden dat de Messias voor al de zonden van Zijn volk zou betalen en de woorden van de engel dat Jezus tot in eeuwigheid Koning zou zijn over het volk van Jakob en dat aan Zijn koningschap geen einde zou komen.
Haar zoon was, bij haar en Jozef, meer dan welkom. En wat was ze blij met Jozef, die zoveel geloof had.
Maria zal nog een hele moeilijke weg hebben te gaan. Ze zal haar man verliezen. Er zal een zwaard door haar ziel gaan als haar Zoon aan het kruis hangt. Maria, de gezegende onder de vrouwen gaat echter haar levensweg in geloof. Nadat ze gestorven is ontmoet ze in de hemel haar Zoon weer. Nu niet meer in vernederde staat, maar als de blinkende Morgenster uit het geslacht van David. Haar geloof is in aanschouwen overgegaan.
En wij mogen met heel ons hart verlangen naar onze Heiland en Verlosser en naar de grote dag van Zijn komst en bidden : ‘Kom Here Jezus kom haastig!’

Toon buttons
Verberg buttons